Startpagina
Overzicht Boodschappen Kindje Jezus

Verschijning van het genadenrijke Kindje Jezus bij de fontein Maria Annuntiata op het erf Huis Jeruzalem op 25.05.2022

 

Ik zie een grote gouden lichtbol die prachtig schijnt en twee kleinere lichtbollen ernaast. Alles straalt in een gouden licht. De grote bol gaat open en het genadenrijke Jezuskindje, met een grote gouden kroon, een wit gouden gewaad en mantel, een gouden scepter en een stralend boek, komt uit de bol van licht tevoorschijn. Nu zie ik dat op het glanzende boek in Zijn linkerhand "Vulgaat" staat geschreven. Dat is de Heilige Schrift. In Zijn rechterhand houdt de Hemelskoning zijn gouden scepter. De genadenrijke Jezus heeft blauwe ogen en kort donkerbruin krullend haar. Nu komen de twee engelen tevoorschijn uit de andere kleinere lichtbollen. Zij zijn gekleed in een effen wit gewaad. De engelen dragen hun donkerblonde haar tot op hun schouders. Zij spreidden de witgouden mantel van het Kindje Jezus uit. De mantel van het goddelijke Kind bedekt ons als een tent. Het genadenrijke Kindje Jezus draagt een gouden stralend hart op zijn borst.

De engelen zingen, "Misericordias domini in aeternum cantabo." ( 3 keer)

De Heer kijkt ons aan en zegent ons: "In de Naam van de Vader en van de Zoon, dat ben Ik, en van de Heilige Geest. Amen."

De Vulgaat gaat nu open en ik zie de schriftpassage Makkabeeën 4. Dan wordt de Heilige Schrift door een onzichtbare hand verder gebladerd en ik zie de schriftpassage Paulus, Romeinen 12.

M.: "Ik ken deze geschriften niet, Heer. Deze moet ik lezen."

Dan zie ik de Heilige Schrift niet meer. Het genadenrijke Jezuskindje komt dichterbij. Hij vraagt me mijn twee handen te openen als een schaal, plaatst een bloedige doorn in mijn handen en spreekt:

"Lieve vrienden, deze doorn is van Mijn doornenkroon. Zij gaven Mij de doornenkroon om Mij op aarde te bespotten. Deze doorn is het gebrek aan vertrouwen. Bid, ‘Jezus, ik vertrouw op U!’ Als de mensen Mij maar zouden vertrouwen, zou Mijn stroom van genade aan hen worden gegeven."

De engelen buigen voor het Jezuskind en zingen: "Sacratissimum cor Jesu, confido in te!"

De Koning van Barmhartigheid zegt:

"Dat Ik tot jullie kom in Mijn heilige Kindheid, is een daad van Mijn Barmhartigheid. Vertrouw op Mijn genade. Je zult een moeilijke tijd doormaken. Maar met Mij wordt ze makkelijk. Mijn tent heb ik over jullie opgebouwd. Het is Mijn tent van bescherming en van liefde. Luister naar Mijn Woord. Neem Mijn Woord serieus. Ik ga jullie door deze tijd leiden.”

De Heer zegt tegen M.: "Vertrouw je Mij?"

M: "Ja, Heer ik vertrouw op U!"

Het genadenrijke Jezuskind spreekt: "Hou je van Mij?"

M.: "Ja, Heer, ik hou van U! Kijk naar de mensen die hier zo bidden, Heer. Ik vraag U, wees ons barmhartig!"

De Heer kijkt naar ons allen en zegt: "Mijn barmhartigheid zij met u!"

Dan wijst Hij me erop, om te kijken naar de doorn die nog in mijn hand ligt. Op de doorn is nu een witte roos te zien. Het goddelijke Kind heeft deze grote witte roos doen bloeien uit deze bloederige doorn. Deze roos staat niet alleen voor zuiverheid, onschuld en trouw. Deze witte rozenbloesem, legde het goddelijk Kind mij uit, staat voor de heiligen die door Zijn Kostbaar Bloed gereinigd worden en getuigenis afleggen van Hem, de Heer. Dit leger van heiligen bestaat reeds en het zullen er meer worden, zegt het goddelijk Kind tegen mij.

M: "Ik dank U, Heer."

Het genadenrijke Jezuskind zegt: "Heb ook jij medelijden met je naaste. Kijk naar het Huis van Barmhartigheid. Haast je!"

Nu neemt de Koning van Barmhartigheid Zijn gouden scepter, brengt het naar Zijn Hart en het wordt tot aspergillum van Zijn Kostbaar Bloed. Dan besprenkelt de Heer ons met Zijn Kostbaar Bloed.

Terwijl Hij dat doet, zegt het Jezuskindje: "In de Naam van de Vader en van de Zoon, dat ben Ik en van de Heilige Geest!"
Hij draagt ons op te bidden: "O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, ..."

Nu gaat de Hemelkoning naar alle aanwezigen en kijkt naar de priesters. Het genadenrijke Jezuskind zegt:

"De mensen begrijpen niet, dat Ik Mijn apostelen voorbereid heb. Ik heb hen opgedragen alle dingen met Mijn gezag te doen. Ik heb hen opgedragen in de Naam van de Eeuwige Vader de Heilige Katholieke Kerk te stichten waarin de Vader is, waarin Ik algeheel ben. De wereld begrijpt dit niet, maar Ik ben in Mijn Kerk. Ook al zal zij lijden, de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen."

M.: "Zelfs als het nu erg wordt, Heer?"

Het Jezuskind vermaant ons met ernstige blik: "Blijf trouw!"

De Hemelskoning zegt ons vaarwel: "Adieu!"

M: “Adieu, Heer!”

De Heer gaat terug in het licht en de bol van licht omsluit hem volledig, wordt dan kleiner en verdwijnt. Zo is het ook met de heilige engelen die teruggaan in hun lichtsbol en verdwijnen.

 

Deze boodschap wordt bekend gemaakt zonder vooruit te willen lopen op het oordeel van de rooms-katholieke kerk.

Copyright © Manuela 2000

 

Eigen notitie: Dr. Hesemann heeft uit een bijbel ter plaatse ontdekt, dat beide bijbelpassages van Makkabeeën 4 van toepassisng zijn voor onze huidige tijd.

Bijbelpassages over de tent van God: Exodus 29:42-43, Psalm 15:1, Psalm 26 Aliolenbijbel, Psalm 61:4-5, Jesaja 33:20-22, Openbaring 21.

Misericordias domini in aeternum cantabo (Psalm 89:2 Klaaglied over de verwerping van het huis van David) Vertaling: Van de goedertierenheid/barmhartigheid / van de Heer zal ik tot in eeuwigheid zingen.

De Heer draagt ons indringend op, om trouw te blijven aan de leer van de Katholieke Kerk. We hoeven niets onmogelijks te doen. Hij vermaant ons, om trouw te blijven.

 

Notitie over de bijbelse passages door Dr. Michael Hesemann:

De twee bijbelpassages waarnaar de Heer in de gedaante van het Prager Jezuskind verwees, zijn een boodschap op zich. Maar wat kan de Heer ermee bedoeld hebben? Laten we beginnen met de beter bekende Brief aan de Romeinen, waarvan het 12e hoofdstuk drie thema's heeft: Een waarschuwing tegen verwereldlijking (profanering) ("Stem u gedrag niet af op deze wereld. Word andere mensen met een nieuwe gezindheid. Dan bent u in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, welgevallig en volmaakt.”  - Rom. 12, 2 - Willibrordvertaling), de vermaning om zijn bestemming in de gemeente te vinden volgens de gaven die de Heer heeft gegeven en een oproep om vanuit de Geest te leven. In de context van het tweede schriftwoord, beschouw ik de waarschuwing tegen de verwereldlijking, de aanpassing aan de wereld, als de meest relevante passage.

Iets moeilijker te ontsleutelen is "Makkabeeën 4", omdat er twee boeken Makkabeeën zijn, die beide een vierde hoofdstuk hebben. Overigens zijn de Makkabeeën-boeken oer-katholiek; Luther achtte ze irrelevant en verwijderde ze uit zijn bijbelvertaling. Des te meer aanzien genieten zij in het jodendom, waar ze de hoofdreden van het Chanoekafeest vormen, welke de inwijding van de Tempel in 164 v.C. herdenkt. Zij leiden ons naar een periode die in zekere zin de overgang vormt van de wereld van het Oude Testament naar de wereld van het Nieuwe Testament, de tijd van het Hellenisme. In de 4e eeuw v. Chr. had Alexander de Grote het laatste der grote oosterse rijken, het Perzische rijk, veroverd en een Grieks wereldrijk gesticht, dat na zijn dood onder zijn generaals werd verdeeld. Een van hen, Ptolemaeus, werd koning van Egypte, een ander, Seleucus, koning van een rijk dat zich uitstrekte van Klein-Azië tot Bactrië (Afghanistan) en het Heilige Land omvatte.
Met de toenemende Griekse invloed vormden zich twee partijen in het jodendom, in zekere zin de "modernisten", die zich aanpasten aan de hellenistische cultuur van de nieuwe heersers, en de "traditionalisten", die deze met argwaan bejegenden en zich ervan afzetten omdat zij heidens van aard waren en in strijd met de wetten van God. Zo lieten de modernisten in Jeruzalem een "gymnasion" bouwen waar jonge mannen, volgens Grieks gebruik, naakt oefenden (Griekse gymnos). Om tijdens de blote sportoefeningen  niet van de Grieken te worden onderscheiden, lieten vele gehelleniseerde Joden zelfs hun besnijdenis ongedaan maken (1 Macc 1:15). Gelovige Joden vonden dit obsceen, vooral omdat naaktheid ook gepaard ging met het Griekse zedeloosheid / verwording van pedofilie (jongens-liefde). Toen de Seleucidische koning Antiochus IV. de opdracht gaf, de offers in de tempel te Jeruzalem te stoppen en de sabbatsrust te staken en in plaats daarvan het beeld van Zeus in de tempel liet oprichten en "onreine dieren", zoals varkens, aan hem liet offeren, en ook elke andere herinnering aan de joodse godsdienst wilde uitwissen, ten gunste van de door de nieuwe heersers bevolen godsdienstige homogenisering ("allen zullen één volk worden en ieder dient zijn eigenaardigheid op te geven"), kwam er een opstand van de gelovige joden onder leiding van de priester Mattatias en zijn zoon Judas, die Maccabee ("Hamer") werden genoemd. Terwijl de koning oorlog voerde in het oosten van zijn rijk, slaagden de opstandelingen erin de provincie Juda onder hun controle te brengen met guerrillatactieken. De tempel werd gezuiverd van alle "gruwelen aan heilige plaats" en opnieuw ingewijd, wat, zoals ik al zei, vandaag de dag nog steeds wordt herdacht met het Chanoekafeest.

Hoofdstuk 4 van het Eerste Boek der Makkabeeën beschrijft nu eerst enkele van de guerrilla-aanvallen tegen het Seleucidische garnizoen, maar vooral ook de reiniging en de wijding van de voordien onteerde en ontheiligde tempel. Een corrupte kliek van priesters die loyaal waren aan de bezetters, werd vervangen door "onberispelijke en gezagsgetrouwe priesters... opdat zij het heiligdom zouden reinigen..." (1 Macc 4:42).

Het Tweede Boek der Makkabeeën is geen voortzetting van het Eerste, maar een parallel verslag van een andere auteur, waarschijnlijk Jason van Cyrene, die schreef voor de Joden in Alexandrië. Hier beschrijft het 4e hoofdstuk expliciet de invoering van heidense gebruiken in Jeruzalem en de corruptie van het gehelleniseerde priesterschap. Zo kocht een zekere Jason het hogepriesterschap van de koning, liet "een sportschool en een oefenterrein voor de jeugd" bouwen en "introduceerde de Griekse manier van leven onder zijn landgenoten". (2 Macc 4:9-10). Bovendien hij schafte de oeroude grondwet af en voerde nieuwe en onwettige gebruiken in. Hij liet opzettelijk een sportschool bouwen direct onder het burcht, en hij liet de zonen van de vooraanstaandste families de Griekse hoed opzetten. Zo raakte het Hellenisme in de mode; men verviel aan deze vreemde manier. Schuld hiervoor was de mateloze boosaardigheid van de snode Jason, die ten onrechte de naam van hogepriester droeg. Tenslotte bekommerden de priesters zich niet meer om de dienst aan het altaar; de tempel was in hun ogen van generlei waarde en zij hadden nauwelijks tijd voor de offers. In plaats daarvan haastten zij zich, zodra de oproep tot het discuswerpen klonk, naar het sportveld om deel te nemen aan het spel, dat bij wet verboden was". (2 Macc 4:11-14)

Het ging natuurlijk niet om het discuswerpen zelf, dat bovendien nergens in de Mozaïsche wet verboden wordt, maar om de wijze waarop deze sport werd beoefend, namelijk naakt.

En precies dit is, denk ik, de boodschap van deze bijbelpassage. Ze laat ons zien, dat er geen zegen te verwachten is van priesters en bisschoppen die zich voegen naar de geest van de tijd, die corrupt en moreel bankroet zijn. Voor de aanpassing aan de wereld warschuwd ook de parallel geciteerde passage uit de Brief aan de Romeinen. In plaats daarvan worden wij opgeroepen, de kant van de leeramtsgetrouwe priesters en bisschoppen te kiezen, met wier hulp de tempel van God zal worden gezuiverd van de "gruwelen aan heilige oord" en de Kerk in de zin van God en niet die van de mensen zal worden vernieuwd. Op hen rust Zijn Zegen.

 

Grieks beeld van een discuswerper