De "Kleine Rozenkrans van het Kindje Jezus"

Jezus zelf gaf deze "Kleine Rozenkrans" aan een ongeschoeide Karmelietes, de eerbiedwaardige Margaretha van het Allerheiligste Sacrament op 26 mei 1648 in de Karmel van Beaune, Frankrijk. Hij verzocht om deze bekend te maken aan de gelovigen. Hij beloofde speciale genaden aan degenen die deze "Kleine Rozenkrans" bidden met de intentie om de geheimen van de Goddelijke Kindsheid te vereren.

Men bidt hem als volgt:

Drie keer "En het Woord is vlees geworden", "Onze Vader"

Eenmaal "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond."

Twaalf keer "Wees Gegroet"

Eenmaal "Glorie zij de Vader"

De drie "Onze Vader" zijn ter ere van de drie personen van de Heilige Familie en de twaalf “Wees Gegroet" herdenken de kinderjaren van onze Heer.

EERSTE DAG

O lieve Kindje Jezus! Hier sta ik aan Uw voeten. Ik wend mij tot U, U die alles bent.

Haast U mij te helpen! Schenk mij, o Jezus, Uw blik vol barmhartigheid en haast U mij te helpen in mijn nood, U die alles vermag!

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

TWEEDE DAG

O Jezus, stralend evenbeeld van de Vader in de Hemel, in Uw Aangezicht schijnt de glans der Godheid. Ik aanbid U en erken: Waarlijk, U bent de Zoon van de Levende God!

Ik geef U als nederige gave mijn hele wezen. Dat ik me nooit van U mag scheiden, U mijn hoogste goed!

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

DERDE DAG

O heilig Kindje Jezus! Wanneer ik op Uw aangezicht dit liefdevol glimlachen zie, ben ik ontroerd door levende hoop. Ja, alles hoop ik te bekomen door Uw goedheid.

Verlicht mij en al diegenen die mij dierbaar zijn met Uw glimlach van goedheid en ik zal  altijd Uw oneindige barmhartigheid loven en prijzen.

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

VIERDE DAG

O lieve Kindje Jezus! Uw voorhoofd is gekroond met een kroon en ik erken U als mijn goddelijke Heer. Ik wil niet langer onderworpen zijn aan de prins van deze wereld, aan mijn passies, aan de zonde. Heers, o Jezus, over dit arme hart en maak het voor altijd het Uwe!

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

VIJFDE DAG

Ik kijk naar U, o mijn liefdevolle Heiland, gehuld in een purperen mantel. Hij is het gewaad van Uw Godheid. Maar hij herinnert me ook aan bloed: aan het Bloed dat U voor mij hebt vergoten! Geef mij de kracht, o Goddelijk Kind, om Uw offer altijd waardig te zijn en dat ik er niet voor terug schrik het lijden op mij te nemen dat U mij zult sturen, maar om het met U en voor U te verdragen.

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

ZESDE DAG

O beminnelijk Kindje Jezus! Mijn hart is vol vreugde als ik zie dat U de hele wereld in Uw handen houdt. Onder al de vele schepsels waar U hulp en steun voor bent, ben ik ook! U ziet en steunt me altijd als Uw eigendom. Waak, o Jezus, over mij en help mij in mijn noden.

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

ZEVENDE DAG

Op Uw borst, o Kindje Jezus, straalt een kruis. Het is het teken van onze verlossing.

Ook ik, o mijn Goddelijke Heiland, heb mijn kruis dat mij veel te vaak te zwaar wordt,

hoewel het licht is. Helpt U me het te dragen zodat het me altijd dient tot heil. U kent toch mijn zwakheid. Jezus, help mij!

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

ACHTSTE DAG

Naast het kruis op Uw borst, o lieve Kindje Jezus, zie ik ook een klein gouden hart. Het is het beeld van Uw Goddelijk Hart dat vol is van oneindige liefde. Want U bent de ware vriend die zichzelf onbaatzuchtig schenkt, die Zijn leven geeft voor degenen van wie Hij houdt. Vervul me altijd, o Jezus, met de gloed van Uw liefde en leer me Uw liefde waardig te zijn.

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

NEGENDE DAG

Hoeveel genaden heeft Uw alvermogende hand, U, kleine Koning, aan degenen uitgedeeld die U eren en aanroepen! Zegen ook mij, lief Kindje Jezus: mijn ziel, mijn lichaam, mijn interesses. Zegen ook dat wat ik nodig heb en alles wat ik verlang; kom mij te hulp en verhoor mij! Neig genadig Uw oor voor mijn geloften en ik zal elke dag Uw Heilige Naam prijzen!

Onze Vader, Ave Maria, Glorie zij de Vader

Omwille van Uw goddelijke kindsheid, o Jezus, schenk mij die genade die ik afsmeek, als die in Uw Goddelijke Wil besloten ligt en voor mijn redding is. Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar mijn geloof in Uw oneindige barmhartigheid.

DE ZIEKEN WORDEN VERZOCHT:

1. Vooral deelnemen aan de sacramenten om altijd in staat van genade te zijn.

2. Op elk moment van de ziekte een onwrikbaar geloof in de Heer te behouden.

3. Tijdens of na de zalving met de heilige olie de Kleine Rozenkrans tot het Kindje Jezus te bidden.