Boodschappen:  2000    2001    2002     2003     2004     2005

Download Boodschappen

Boodschappen 2005

3 januari 2005 ca 17.20 uur

Ik voelde een grote hitte, toen zag ik het grote ovale licht van de Smetteloze links naast het altaar. Vanuit het licht kwam de Moeder Gods als de Smetteloze naar ons: helemaal in het wit gekleed. Op haar hoofd droeg ze een gouden kroon, in haar handen hield ze het schapulier van de berg Karmel en een witte rozenkrans met witte rozen. De Moeder Gods stond met haar voeten op de aardbol. Ze boog haar hoofd zijdelinks en weende zachtjes.

Ik sprak tot haar: “Ik groet U, H.Maagd Maria!”

Nu bekeek ze ons allen en zei:

“Lieve kinderen, bid, bid, bid! Bid en doe boete, opdat mijn geliefde goddelijke Zoon niet meer zo dikwijls door de mensen wordt beledigd. Hoe dikwijls wordt zijn liefde door de mensen afgewezen? Jullie heb ik geroepen opdat jullie aan zijn genaden ten deel vallen.”

Nu mocht ik mijn intenties voordragen. Ik werd dikwijls uitgenodigd op verschillende plaatsen om bijvoorbeeld in landen voordrachten te houden over de Moeder Gods van Sievernich. Ik zei dit aan de Smetteloze en vroeg haar of dit dan mijn opdracht zou zijn? Ze antwoordde mij:

“Doe wat ik je zeg, wat mijn goddelijke Zoon van je wenst. Wat is hier gebeurd?”

Ik zei haar dat ze mij met haar Zoon verschenen is in de kerk van Sievernich.

Toen zei ze:

“Gij hoeft niet voor mij en mijn Zoon op reis te gaan. Wat gebeurt in deze kerk, dat is het wat mijn geliefde Zoon wenst. Hij geeft jullie zijn genade. Dat zal voor zichzelf spreken. Jouw opdracht is het geestelijk centrum. Help de mensen het geloof te beleven. Kijk naar mijn Zoon Jezus.”

Ik mocht de Smetteloze mijn tweede intentie voordragen. Een man was bezorgd over de geldigheid van een tientje van de rozenkrans, de mysteries van het licht. De bisschoppen hebben het tientje verkort dat voorgesteld werd door de paus. Nu wist hij niet hoe hij het moest bidden. De Moeder Gods antwoordde mij:

“Zeg hem dat hij gehoorzaam moge blijven aan de Kerk. Hij mag het in de gemeenschap zo bidden in gehoorzaamheid aan de bisschoppen.”

De Smetteloze boog zich over ons met het schapulier van de berg Karmel, zegende ons en de rozenkransen. Enkele zieken werden door haar apart gezegend. Ik mocht haar linker voet aanraken.

 

6 januari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Jezus, het goddelijke Kind in zijn lieftalligheid en verheven Majesteit, verborgen voor de ogen veler mensen, roept alle volkeren naar zich toe. Hij wil zich schenken aan alle volkeren.

Aanbid Hem, jullie volkeren, aanbid Hem, de Koning der Koningen. De magiërs schonken Hem goud, wierrook en mirre. Jullie echter, schenk Hem jullie hart en aanbid Hem!”

De H.Teresia van Avila bad mij voor:

“Mijn Heer Jezus,

schouwend naar de verloren mensheid,

werd U zelf mens,

maar U bleef tegelijk de goddelijke Majesteit,

Verheven Redder,

Zoals de magiërs U gevonden en aanbeden hebben,

wil ik U ook aanbidden.

Verborgen Godheid,

Heer Jezus,

Ik aanbid U uit geheel mijn hart.

Ik vertrouw U toe, O, Heer, heel mijn zijn.

Heel mijn leven schenk ik U, Koning der Koningen.

Smekend nader ik U,

In de hoop,

Dat U mijn geschenk genadig moge aannemen.

Wanneer U alleen in mij regeert,

Zo zal heel mijn handelen zijn tot Uw eer.

Ik heb niets anders, wat ik U schenken kan.

Ik smeek U, verander mijn armoede in U.

Wanneer ik schouw naar U, Heer,

Wanneer ik aanbid, Heer, dan word ik rijk.

Ik wil mij niet sieren met wereldlijke kostbaarheden,

Mijn ziel wil door Uw liefde en

Vriendschap gesierd zijn.

Ik aanbid U,

U zal mij het goud van Uw eeuwig Koninkrijk schenken.

Ik aanbid U,

U zal mij sieren met kostbare stenen,

De deugden van de hemel.

Ik aanbid U, Heer Jezus,

U zult op mij neerkijken

En mij Uw goddelijk juweel omhangen,

de eeuwige trouw.

Ik aanbid U,

armzalig ben ik en toch door U gesierd,

U schenkt de gaven van de H.Geest.

Ik aanbid U, mijn Jezus,

Zo kniel ik voor U,

arm, U niet waardig.

maar in Uw ogen kostbaar,

en U wilt,

dat ik geheel in U en U geheel in mij zijt.

Ik aanbid U,

U, oneindige liefde,

Die zich helemaal en totaal wegschenkt.”

 

17 januari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Kijk je in de stilte op naar de Heer, dan ben je helemaal geborgen in zijn hand. Hijzelf wil dat je ziel in Hem geborgen is. Je hart wil Hij veranderen. Hij, de Liefde zelf, wil je hart tot een troon voor Hem bereiden. Laat Hem toe, bid en ga in de stilte opdat zijn wil aan je geschiedt.”

Zij bad mij voor:

“In de stilte ben ik helemaal in U geborgen,

O, Heer Jezus, U mijn Redder.

Die Stilte stilt mijn verlangen naar U,

Daar bent U verborgen.

Die stilte stilt de dorst van mijn ziel,

U bent mijn levend water.

Die stilte stilt de honger van mijn hart,

U bent mijn Levend Brood.

Die stilte stilt mijn denken,

Ik geef mij over aan U.

Die stilte stilt mijn luisteren,

Alleen Uw woord zou ik willen ontvangen.

Die stilte stilt mijn zien,

Ik zou U willen schouwen en bij U verblijven.

Die stilte stilt mij in U!”

 

 

28 januari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila.

Ze bad met mij:

“Mijn Heer Jezus,

neem mijn hart helemaal in Uw handen.

Plant daarin Uw Liefde.

Schenk mij de zekerheid en het vertrouwen,

Uw Liefde in mij te laten groeien.

Voor Uw Liefde heb ik een groot hart nodig,

dat groeien toelaat.

Heer, ik wil Uw vruchtbare bodem zijn.

U plant, bent voor mij levend water

en mijn eucharistische zon.

Schenk mij een groot hart,

dan wijkt in mij de engte van de oude Adam.

Van de engte bevrijd

In Uw beminnende wijdte gaand,

kan ik vol vertrouwen U, O, Heer

en mijn naaste beminnen.”

 

2 februari 2005

De H.Teresia van Avila sprak na het gebed tot mij:

“Beschouw met mij Onze Heer, het smetteloze Lam, de Koning der Koningen, Almachtig en voor onze zonden geofferd. Hoe kan dit geschieden? Is het niet dwaas van Hem, de Alwijze? Uit zijn oneindige liefde voor ons wordt Hij offerlam opdat wij niet verloren gaan.

Verzaking – Een woord dat veel mensen niet bevalt, voor zover ze niet gevestigd zijn in de Heer. De Allerheiligste Maagd Maria verzaakt aan haar eigen leven en opent zich totaal voor het werken van Gods almacht bij de ontmoeting van de engel.

Jozef verzaakt aan een maatschappelijke status in zijn tijd. Als mens, onderhevig aan de gevolgen van de erfzonde, wordt hij beproefd. Vanuit de beproeving leidt de liefde hem naar Maria en God. In deze liefde bewerkt God een teken. Jozef, een goedgeaarde man, ouder dan Maria, verstandig, verzaakt niet alleen aan zijn rechten, hij verzaakt aan het wereldse leven.

De H.Jozef en de Allerheiligste Maagd Maria, wonderbaar in de beschouwing – in de verzaking aan de wereld ligt hun kracht!

Hoe dikwijls heb ik mijn zusters aangeraden, zich in alle aangelegenheden, vooral in de bekoring, te wenden tot de H.Jozef. Wanneer de Hemelse Vader hem zijn enige Zoon op aarde toevertrouwt en ook nog het leven van de Allerheiligste Maagd, des te meer mogen wij hopen op zijn hulp en ons vol vertrouwen wenden tot hem. Ik heb mij dagelijks aanbevolen bij de H.Jozef omdat ik zijn grootheid kende. Zoals de Heer zich vol vertrouwen onder Jozefs hoede stelde, zo geeft Hij zich dagelijks in de handen van de priester. Jullie mag ik wel het dagelijkse gebed tot de H.Jozef aanbevelen. Hij zal jullie in alle benarde omstandigheden sterken en uit de nood helpen, omdat hij zelf geleefd heeft in de verzaking aan de wereld.

Geestelijke vader, zoek geen raad bij hen die het wereldse beminnen; zij kennen de verzaking niet en vinden haar dwaas. Zoek veel meer troost bij degenen die eerder zo leefden en ook vandaag nog leven. De verzaking aan de wereld opent jullie ziel voor zijn Majesteit. De mens die niet verzaakt, erkent noch de wereld noch het werken van zijn Majesteit.”

 

11 februari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila na het morgengebed:

“Mijn vriendin, maak je geen zorgen om hen die valstrikken voor je leggen. Bemin hen, vergeef hen, bid voor hen. Kijk enkel naar Onze Heer, zijn goddelijke Majesteit en zijn hemelse Moeder. Al het andere hoort niet in je hart, want Hij zelf, Onze Heer, verlangt ernaar om in je hart te wonen. Het is niet ongewoon, dat zelfs vrome zielen aan trots en jaloersheid onderhevig, neerkijken op jou, kleine, en alles nietig verklaren. Onwaardig ben je, echter wat ze vergeten is dat de Heer, zijn Majesteit, alles zo gewild heeft. Gij leeft in zijn school. Deze mensen kijken niet naar zichzelf en vergeten zich helemaal. Laat God werken! Maak je geen zorgen. Gods Wil geschiedt. Acht er alleen op de Kerk trouw te dienen. Luister naar de woorden van de verheven Majesteit en onze hemelse Moeder, dien de Kerk.”

 

14 februari 2005

Een ster zweefde over de middengang, vanaf de ingang van de kerk tot aan de altaarruimte. Daaronder vormde zich een ovaal witachtig licht. Vanuit dit licht trad de aartsengel Gabriël te voorschijn. Hij leek in gestalte en kleding op het schilderij, dat na zijn verschijning in de kerk van Sievernich geschilderd werd. Hij droeg een wit gewaad en een blauwe sjerp om zijn heupen. Zijn handen hield hij in gebed gevouwen. Zijn verschijning was groot en zijn gezichtsuitdrukking zacht, maar ernstig.

Hij sprak:

“Glorie zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…”

Ik antwoordde: “… zoals in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.”

Verder sprak hij:

“De hemelse Koningin wenst dat jullie vasten en bidden! Jullie smeekbeden zal ik voordragen. Onze hemelse Koning zal jullie zijn heil schenken.”

Gabriël zegende ons allen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest.

Vanuit het ovale licht achter hem ging nu een witachtig licht over ons heen. Plotseling verdween hij en het licht werd kleiner, tot het niet meer te zien was.
 

7 maart 2005 ca 17.25 uur

Een ster met acht stralen bestaande uit een helder, wit licht, zweefde in de lucht van de kerkingang door de middengang naar de koorruimte en bleef zwevend hangen (gezien van bij mij) links naast het altaar. Een stil zoemen begeleidde deze ster die aan ons voorbij trok. De diameter bedroeg ongeveer 60 cm. Iets zijdelings daaronder verscheen uit een helder wit licht de heilige aartsengel Gabriël. Hij was helemaal gekleed in het wit en droeg een blauwe sjerp om zijn heupen. De sjerp had twee goudbestikte motieven. Het bovenste gedeelte van de sjerp toonde een kruis, dat als voet de letter M had en omringd was door twaalf sterren. Het onderste gedeelte van de sjerp toonde de tiara.

De heilige aartsengel Gabriël bad:

“Glorie zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…”

Ik mocht verder bidden: “zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.”

Hij sprak: “Bid, offer en doe boete!”

In zijn handen hield hij nu twee schalen. In zijn linker hand een donkere, in zijn rechter hand een gouden schaal. Hij vroeg mij welke schaal ik zou kiezen. De donkere bevatte de aardse vreugden, de gouden schaal de hemelse. Ik koos de schaal met hemelse vreugden en hij zei mij dat ik daarvoor wat moest lijden. Ik wist niet waar naar toe. Hij kwam weer iets nader en gaf mij de aanwijzing in de middengang van de kerk voor het tabernakel te knielen en hem na te zeggen. Dit deed ik volgens zijn aanwijzing, zodat ik direct  blikte op het altaar en het tabernakel en de heilige aartsengel Gabriël zeer dicht zag aan mijn zijde.

Hij bad voor en ik zei het na:

“Eeuwige Vader, ik offer U op het Lichaam en het kostbaar Bloed van Uw boven alles geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, opdat alle onverschilligheden tegen het Allerheiligste Sacrament  hersteld* worden.”

(Persoonlijke opmerking: ik hoop de juiste woorden van het gebed weergegeven  te hebben omdat ik dit gebed eerst na de verschijning kon opschrijven.)

Verder sprak hij: “De hemelse Koning en de hemelse Koningin wensen dat deze plaats een plaats van aanbidding en bekering wordt.” Nu gaf hij mij de aanwijzing, driemaal op deze plaats, voor het altaar en het tabernakel, de bodem te kussen.

Hij sprak: “Voor de bekering van de zondaars.”

Ik kuste daarop de bodem voor de eerste keer.

Verder sprak hij: “Voor de priesters.”

Ik kuste voor de tweede keer de bodem.

Toen sprak hij: “Voor de zonden van de beledigingen, ontheiligingen en onverschilligheden tegenover de sacramenten.”

Een derde keer kuste ik de bodem.

Daarna sprak hij:  “Jullie mogen hier de barmhartigheid van Onze Heer Jezus Christus ervaren. Dit is een wonderbare genade.” Als laatste zegende hij ons allen, de brieven en de rozenkransen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest en stemde toe alle intenties voor de Moeder Gods te dragen. Zijn laatste woorden waren: “Geloofd zij Jezus Christus in eeuwigheid. Amen.” Toen verdween hij in het licht. Het licht en de ster werden kleiner en verdwenen.

 

28 maart 2005, Paasmaandag

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Beschouw met mij Onze Heer Jezus Christus, de gekruisigde, zijn lijden, het kruis. Hoe sterk en zwaar…, hoe kort is echter deze tijd gemeten aan de grote vreugde, die de Heer ons voor eeuwgig schenkt.

Halleluja, Hij is waarlijk opgestaan, overwon de wereld met haar lijden, met haar smart. Door het kruis met Onze Heer Jezus zullen de mensen het heil ervaren.

(opmerking: alleen wanneer wij ons doen en laten, offer en lijden verenigen met de verdiensten van Jezus, brengt dit ons heil voor onze zielen. Zonder Christus is er geen heil. Johannes 15, 4-5: Willibrord 1975: Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets.)

Beschouw met mij de Verrezene. Welke grote vreugde legt Hij in onze harten met zijn blijde boodschap. Wij mogen Hem volgen en in Hem verrijzen. Jezus verlaat ons niet, Hij blijft bij ons met de H.Geest omdat Hij is verrezen.

Hij heeft dit alles gedaan voor jullie, lieve lezers, vergeet het niet! Ge zijt vanaf het begin bemind door Hem, een deel van Hem en Hij wenst dat gij de weg vindt naar Hem, zoals het je bestemming is. Verheug jullie, want zijn opstanding is de onze!! Wordt niet moe in de liefde tot Hem, volg Hem na!”

Zij bad mij voor:

“Ga ik door duisternis en lijden,

U bent mij voorgegaan.

Ik ken Uw weg, U de mijne.

U, Heer, zult mij niet in het ongewisse

laten gaan en mij opvangen.

Het kruis beschouw ik,

echter niet zonder U, mijn Heer.

U bent glorierijk verrezen.

Met Uw zegevierend licht

Hebt U de vreugde naar ons gebracht.

Mijn hart brandt naar U, de Verrezene!

Laat mij, O, Heer,

iedere dag verrijzen in U,

Toon mij Uw zegevierend Paaslicht.”

 

4 april 2005, verkondiging van de Heer

Ik voelde een grote hitte. Links, gezien van mij naast het altaar verscheen het heldere stralende licht van de Moeder Gods. De Smetteloze trad tevoorschijn uit dit licht. Ze was helemaal in het wit gekleed, op haar hoofd droeg ze een stralende gouden kroon. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans. Over haar arm lag het bruine schapulier van de berg Karmel. Ze stond blootsvoets op een wolk, keek naar alle mensen en glimlachte. In mijn grote vreugde over haar komst sprak ik tot haar: “Ik groet u, Heilige Maagd, omdat U vandaag gekomen zijt…eindelijk bent U daar!”

Daarop troostte ze mij en sprak: “Ik had nog geen afscheid genomen;”

Ik herhaalde haar woorden vol vreugde: “Ja, U had nog geen afscheid genomen.”

Toen sprak zij: “Lieve kinderen, Ik groet jullie en zegen jullie in de Naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Mijn Zoon wenst dat jullie je totaal toewijden aan mijn Onbevlekt Hart.” Ze zweefde dichter naar mij en gaf mij met de hand een teken, dat ik mij helemaal op de bodem van de middengang moest neerleggen. Ik deed dit volgens haar wens en sprak na wat ze me zei:

“O, mijn Jezus, ik behoor U helemaal toe. Maria, ik wijd me helemaal toe aan Uw Onbevlekt Hart. O, Jezus, ontferm U over mij. O, Jezus, ontferm U onzer!”

Nu nam ik weer plaats op de kerkbank. Ze sprak tot mij:  “Het Woord is vlees geworden. Dit is de feestdag van deze plaats! Mijn lieve zoon zal Ik weldra tot mij in de hemel nemen. Hij zal jullie voorspreker zijn.” “Bid, bid, bid! Bid voor alle naties!”

Daarna zegende zij de rozenkransen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest en nam ons allen onder haar beschermende mantel. Wij waren allen daarin geborgen. In haar mantel zag ik even een wonderbaar licht, waar een schare wit geklede personen stonden, die ik echter niet kende.

Zij sprak: “Ik schenk jullie de genade van mijn Zoon Jezus. Ere zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…”

Ik antwoordde: …zoals in het begin, nu en altijd in de eeuwen der eeuwen. Amen.”

Toen ging de Smetteloze behoedzaam achteruit en verdween in het licht.

 

 

Zondag 17 april 2005, werelddag voor geestelijke roepingen

Ik hoorde de stem van de H.Teresa van Avila:

“God gaf de mens zijn belangrijkste werktuig: de tot Hem in liefde opgerichte biddende handen. Biddende handen zijn beminnende handen. Beminnende handen zijn helpende handen. Uw in liefde tot Hem opgerichte handen zijn een brug naar de Heer.

Een brug die geen begin en geen einde kent, die alle grenzen overwint, standvastig en sterk in de Heer is, omdat zij naar Hem leidt en Hij het is, die ons heeft geleerd om ze te bouwen. Deo gratias!”

 

2 mei 2005, ca 17.30 uur

Ik voelde een grote hitte. Toen zag ik het ovale helle licht van de Moeder Gods, vanuit mij gezien links van het altaar. De Moeder Gods kwam uit dit licht te voorschijn als de Smetteloze. Ze was helemaal gekleed in het wit en droeg op haar hoofd een gouden kroon. In haar tot gebed opgerichte handen hield ze een gouden rozenkransen het schapulier van de berg Karmel. De Smetteloze stond blootsvoets op een wolk, voor haar linker voet lag een gouden, geopende roos. Het mooie licht bleef op de achtergrond. Zij sprak:

“In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest!”

Ze zweefde dichter naar ons. Ze sprak tot ons:

“Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de Naam van Mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Jullie hebben genaden afgesmeekt aan de hemel. Mijn lieve Zoon schonk jullie Johannes Paulus II en Benedictus XVI. Dit is het antwoord van Mijn Zoon op jullie gebed.

Lieve kinderen, het geloof moet een geloof zijn van het hart. Mijn Zoon Jezus zal jullie tekenen schenken, maar geen bewijs. Hij wil, dat jullie in liefde uit jullie vrije wil Hem vinden. Allen zijn jullie geroepen. Hij nodigt jullie allen uit.”

De Smetteloze glimlachte. Ze opende haar mantel en er kwam een licht te voorschijn. Johannes Paulus II stond onder de mantel van Maria. Hij glimlachte, zag er veel jonger uit, niet meer ziek en gebrekkig. Hij sprak:

“Omdat ik Jezus nagevolgd ben, mag ik nu aanzitten aan Zijn tafel – niet vanwege mijn lijden, maar vanwege Zijn lijden!”

De Smetteloze sprak:

“Bid voor de Kerk, dat is zeer belangrijk!

Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie de genade van Mijn Zoon te schenken. Mijn kind, ik laat jullie nu aan de Eucharistische Heer. Weldra is het tijd om afscheid te nemen.”

Ze zegende alle mensen en ging behoedzaam terug in het wonderbare licht.

 

 

9 mei 2005

Toen ik voor het tabernakel in de parochiekerk van Sievernich stil bad, kwam vanuit het tabernakel een hel licht dat in een zon veranderde. In deze zon verscheen het Gelaat van Jezus, gelijkend op de Lijkwade van Turijn, maar stralender en wonderbaarder. Jezus sprak:

“Ik ben de Heer, uw God. Ik ben met u. Wat u ontbreekt schenk ik u. Ik ben de Liefde zelf en alleen de Liefde vermag alle kwaad tot zwijgen te brengen. Ik ben uw Heiland, vertrouw Mij.

Ik wil jullie dopen in Mijn Heilig Hart, opdat jullie door Mijn kostbaar Bloed gereinigd worden van alle zonden. Offer Mij het Kostbare Bloed vooral voor Mijn opvolgers, de priesters op.

Mijn Liefde zal zegevieren! Amen.”

Privaat sprak Jezus deze zin:

“Wie zich heeft toegewijd aan Mijn Heilig Hart en zich totaal hier in gelegd heeft, die laat Ik niet alleen!”

 

 

16 mei 2005, Pinkstermaandag

Ik hoorde de stem van de H.Teresa van Avila:

“Vele mensen zoeken raad bij jou, mijn vriendin, omdat ze van zichzelf zeggen, God te ervaren in bovennatuurlijke aangelegenheden. Luister en laat je niet verontrusten. De waarachtige Geest Gods waait en waar hij waait, blaast Hij de ziel deemoed en een waarachtig dienen in.

In de juiste gesteltenis zal de ontvangenende zich met deze gaven Gods wenden tot de Kerk, aan een geestelijke leider en aan een biechtvader. Is dit alles niet zo, zo geef de raad aan de ontvangenende, zich te wenden tot de Kerk. Zonder geestelijke begeleiding zal de ziel in de dwaling gaan, want de gaven Gods moeten zich in de Kerk begrepen weten, en er is enige ervaring noodzakelijk, te scheiden wat van God komt en wat van de andere kant komt.

Onderwerpt de ontvangenende zich niet aan het kerkelijk oordeel, zo moet men geen geloof hechten aan dat alles. Vanwaar zal ze de nederigheid en eerbied tegenover God halen? Had die Geest haar dat niet moeten meedelen?

Spreekt dus een dergelijke mens tot jou over zijn gaven, adviseer hem zich zo vlug mogelijk toe te vertrouwen aan een geestelijke leider. Zoals gij je onderwerpt aan het oordeel van de Kerk, zo wil God, dat het ook die mens doet en dan na kerkelijk onderzoek spreekt over zijn ontvangen gaven. Doet die bepaalde mens dat niet, zo is het de trots in hem, die hem weerhoudt. Dan moet hij zwijgen.

Deze wet is Gods Wil, omdat het goed is. De theologie en de godservaring behoren samen.

 

 

6 juni 2005 ca 17.22 uur

De Moeder Gods trad uit het wonderbare helle licht als de Smetteloze. Ze was geheel in het wit gekleed en droeg op Haar hoofd een gouden kroon. In Haar tot het gebed opgerichte handen droeg ze een rozenkrans, die bestond uit blauwe rozen met een gouden kruis eraan. Ze was blootsvoets en aan Haar voeten lag een rode roos. Ze glimlachte en zegende ons allen: „In de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest.“ Ze zweefde dichter naar ons en over ons vielen gouden stralen, die uitgingen van de stralenkrans uit licht dat haar omgaf. Deze stralen bereikten zelfs de uitgang van de kerk.

Zij sprak: „Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van Mijn geliefde Zoon Jezus Christus! Bid, bid, bid! Kinderen, weten jullie waarom zoveel heiligen jullie begeleiden, waarom ze verschenen zijn in Sievernich? De H.Josafat, de H.Zuster Faustina, de H.Charbel, Mirjam van Abbelin, pastoor Alef?“…(Ze noemde heiligen en religieuze betekenende personen op, die verschenen zijn in Sievernich°. „Ze bidden voor de eenheid in de Kerk in de waarheid. Er kan slechts één eenheid  in de waarheid zijn. Ik ben vanuit de hemel naar jullie gekomen om jullie te zegenen en te sterken opdat jullie Mijn Zoon kunt navolgen.“

Ik droeg mijn intentie op en zei: „Lieve Moeder Gods, Uw Zoon Jezus en U, U hebt mij de opdracht gegeven voor een geestelijk centrum van aanbidding in Sievernich. Ik kan die echter niet vervullen wanneer de priesters dit niet willen. Wat kan ik doen? Ik vraag U om Uw hulp.”

Zij sprak: „Mijn kind, bid en doe alles wat ik u zeg. Wie niet luistert naar Mijn woord, zal dit moeten verantwoorden voor Mijn Zoon. Bemin en bid! Vergeef elkaar! Zie wat Mijn Zoon Jezus voor jullie heeft gedaan. Zoek een toevlucht in Zijn Allerheiligste Hart. Duld grote veranderingen, wees sterk in Mijn Zoon. Bemin, duld, vergeef en wees barmhartig!“

Ze zweefde naar buiten om ook daar de mensen te zegenen. Na enkele minuten kwam Zij weer terug, zegende en nam alle intenties in Haar geopende handen aan. Ik was wat bang dat ze vandaag voor de laatste keer in Sievernich verschenen was. Ze zegende ons nogmaals bij het afscheid, sprak het „Glorie zij de Vader…“ en verdween in het licht.

 

 

Vrijdag, 17 juni 2005, 15.00 uur

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Die de Heer nabij zijn en zich verheugen in zijn Liefde, zullen lijden opgelegd bekomen – niet omwille van het lijden op zich. Zo’n lijden zou zinloos zijn. Het is voor de mens niet na te streven. Ze verenigen zich met de gekruisigde en zijn lijden en omwille van zijn lijden, zullen ze met Hem lijden. Ze lijden voor diegenen die ver van Hem in zonde leven. Ze lijden opdat die lauwe en Godverwijderde mensen en zulke die in het geestelijke leven de Heer voortdurend beledigen, verlost worden. De Verrezene zal hen de verlossing schenken: de verlossing van de lijdenden van zijn Liefde en de zondaars wegens zijn barmhartigheid.

U bent mijn herder, Heer Jezus,

In een tijd,

waarin Uw schapen dikwijls alleen gelaten worden.

U zegt ons: houd u vast aan Mij,

want Ik kom als Eucharistische Heiland naar jullie!

Doorleef deze tijd met Mij!

Jullie, Mijn schapen, wees een kudde,

opdat de dwaalleraars jullie niet uit elkaar drijven.

Ik wil voor jullie zorgen en zie ieder van jullie.

Kom naar Mij,

Ik verwacht jullie in de sacramenten van Mijn Kerk.

Daar ben Ik voor jullie tegenwoordig.

Voel en ervaar Mijn Liefde!

Dit, Heer Jezus, Goddelijke Majesteit,

wil ik volgen en bij U zijn.

Zo dikwijls ik U bezoek in de kerk,

geeft U mij kracht in mijn leven.

U schittert in mijn dagelijks leven.

U zegt,

U schenkt ons door de aanbidding geestelijke vruchten,

de ranken van de wijnstok, onze herders.

Zend hen naar ons Heer!

Graag willen wij U deze gunst betonen,

en voor hen bidden,

opdat Uw kudde geleid wordt door herders,

die in Uw Liefde leven”

 

4 juli 2005, ca 17.24 uur

Ik voelde een grote hitte, toen zag ik een ovaal licht. Uit dit licht trad de Moeder Gods als de Smetteloze. Ze was helemaal in het wit gekleed, op haar hoofd droeg ze een gouden kroon. In haar handen hield ze een rozenkrans die bestond uit blauwe rozen. Aan haar arm droeg ze het schapulier van de berg Karmel. Ze zweefde op een wolk. Aan haar voeten lag een gouden roos. Ze glimlachte en zweefde dichter naar ons.

Eerst gaf ze een private boodschap.

Ze sprak: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de Naam van Mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Leg jullie zorgen in mijn Onbevlekt Hart. Mijn Zoon Jezus bemint jullie en is barmhartig. Ik wil het lijden van diegenen die lijden, verzachten, zoals mijn goddelijke Zoon het mij toestaat. Ga naar de plaats, waar Ik u de geheimen heb geschonken. Bouw daar een bron. Diep in de grond zul je water vinden, wat de lijdenden mildering schenkt.

Ik wens dat alle naties mij op deze plaats bezoeken. Niet tot mijn eer, mijn Zoon Jezus moet hier aanbeden worden!"

Over ons allen kwamen blauwe stralen naar beneden die van haar uitgingen. Ik droeg haar mijn zorgen voor.

Ze sprak tot mij: "Wanneer mijn Zoon Jezus u geen lijden schenkt, hoe zult u dan in de hemel bij mij geraken?"

Ze zweefde naar buiten, zegende daar de biddende mensen, keerde terug en zegende ons allen en de rozenkransen:  "In de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest."

Ze verdween langzaam in het licht.

 

16 juli 2005 - over de zwakheid

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"Noemt gij u Heer over de zonde, dan valt u precies er midden in. Speel niet met de bekoring, vermijd ze; want hoe vlug wordt ze u tot een keten. Erkent u in deze zwakheid de grootheid van de Heer, zo zal Hij u onvermoeid sterken. Hij, de Verhevene, weet, dat u lijdt onder de gevolgen van de erfzonde en iedere dag opnieuw valt. Zo richt Hij u altijd weer opnieuw op, …Hij, …de oneindige Liefde zelf!

Wie waarachtig zijn zwakheid erkent, leeft in de Heer, omdat hij zichzelf helemaal overlaat aan Hem. Noem u zwak en neem uzelf licht, leef in Hem, dan zal Hij u zonder maat geven en sterken."

Toen bad ze mij een gebed voor, dat ze mij aanbeval voor inwendig gebed:

"Heer,

ik ben zwak.

sterk mij,

want ik val zonder U.

Ik val

in de nood,

zonder uitweg,

zo zie ik.

Roep U

immer

hopend

en vertrouwend.

Biddend

val ik

in Uw handen,

ben ik geborgen.

U hoort

mijn roepen,

bemint Uw kind."

 

1 augustus 2005, ca 17.24 uur

Ik voelde een grote hitte en zag links naast het altaar, gezien van mij uit, een wonderbaar helder licht. Uit dit licht kwam de Moeder Gods tevoorschijn als de Smetteloze. Ze was helemaal gekleed in het wit. Op haar hoofd droeg ze een gouden kroon. In haar handen hield ze een witte rozenkrans bestaande uit witte rozen. Ze droeg het schapulier van de berg Karmel aan haar arm. Aan haar voeten lagen drie rozen: een witte, een gouden en een rode. Ze zweefde op een wolk dichter naar ons toe en glimlachte. Ik zei: "Ik groet U, H.Maagd Maria!"

Ze sprak:

"Gebed, vrede, gebed!

Lieve kinderen, ik groet jullie in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Ik ben gekomen naar jullie vanuit de hemel - niet opdat jullie je zouden verheffen.

Mijn goddelijke Zoon Jezus wenst dat jullie beminnende mensen worden. Beminnende mensen danken en smeken, ze eisen niet. Kom naar mijn Zoon Jezus. Voel hoe Hij jullie bemint."

Ze zegende ons allen "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest" en er gingen wonderbare stralen vanuit haar Hart naar ons. Nu spreidde de H.Maagd haar mantel over ons uit en die reikte tot over de muren van de kerk.

Ze sprak:

"Zeg aan uw geestelijke leider, dat het mijn wens is om de Immaculata-bron op te richten!"

Er volgde een persoonlijke boodschap.

Toen zweefde ze door de kerk naar buiten, naar de mensen, die allen door haar gezegend werden. Ze sprak:

"Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie lijden te verzachten. Leg al jullie zorgen in mijn Onbevlekt Hart."

Ze zegende ons nog eenmaal "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest." Ik dankte haar uit heel mijn hart en de Moeder Gods verdween langzaam in het licht.

 

27 augustus 2005 - De Liefde overwint de zonde in de wereld.

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"God is de eeuwige orde. Alles is in Hem volmaakt. Zijn orde duurt eeuwig en ik noem ze u met een woord: Liefde. De Heer zelf is de volmaakte liefde. Alles wegvalt uit deze orde, ongeordend is, is zonde. Zo is het zonde zich verwijderen van de Heer, de Liefde zelf. Heel de schepping is onderworpen aan Zijn orde … en zo zal de wereld, die verwijderd van God leeft en Hem niet erkent, alleen door Zijn Liefde genezen, geheiligd kunnen worden.

Hoe Zijn verheven Majesteit dit zal gelukken? In deze wereld zendt Hij zijn licht, de zijnen, die Zijn woord verkondigen en brandend van liefde doen wat de Heer hen zegt.

Het is onvoldoende alleen te branden in het hart. De vrees voor de mensen te overwinnen en dat te doen wat de Heer ons zegt, is de vervulling van Zijn woorden.

Of sommige niet in de wereld verbranden, vraag je klein van geloof…?

Gods liefde brandt, ze verbrandt niet. Het licht van de Heer wil in uw hart geborgen worden gedragen. Deze vlam zou zich willen ontplooien in stilte en gebed. Bedenk: Het is het kostbaar licht van de Heer, de vlam van zijn liefde, die Hij in u en uw naaste zou

willen ontvlammen.

Ze leerde mij het volgende gebed:

"Heer,

in de duisternis

van mijn hart,

ontsteek Uw Licht.

Uw Licht

In de stilte zich ontplooiend,

vlammend in gebed,

ontsteekt mijn naaste,

geeft warmte en geborgenheid.

Mijn God,

Alles in alles

en alles in een,

alles een,

alleen liefde."

 

5 september 2005

Ik voelde een grote hitte. Na enige tijd zag ik het wonderbare, heldere witte ovale licht, links gezien van bij mij, naast het altaar. Vanuit dit licht zweefde de Moeder Gods als de Smetteloze naar voor.  Ze droeg een gouden kroon en was helemaal gekleed in het wit. In haar handen hield ze een lange rozenkrans bestaande uit witte rozen. Het kruis van de rozenkrans eindigde telkens in een klaverblad. Ze stond met haar naakte voeten op de aardbol. Het onderste klaverblad van het rozenkranskruis raakte de aardbol. Aan haar linker arm droeg de Smetteloze het schapulier van de berg Karmel. De Moeder Gods had een vriendelijke, maar ernstige gezichtsuitdrukking en zweefde nader tot ons.

Ik zei tegen haar: "Ik groet U H.Maagd Maria. Ik dank U omdat U vandaag naar ons bent gekomen." Ze antwoordde:

"Lieve kinderen, bid, bid, bid! Dit oord heb ik gekozen en gezegend. Dit is de wil van mijn Zoon Jezus Christus. Bemin mijn Zoon en wees dankbaar. Veel zal op aarde gebeuren, maar jullie heb ik onder mijn beschermende mantel genomen. Bid en laat het gebed niet na! Mijn kind, kijk niet naar de tegenstand, kijk naar mijn Zoon Jezus. Weldra is de tijd gekomen om afscheid te nemen. Ontvang mij met een gezegende kaars."

Ze zegende ons allen, vooral de zieken: "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest." Ze sprak:

"Bid vooral voor hen die mijn Zoon niet beminnen. Dompel hen onder in het Kostbaar Bloed van mijn Zoon Jezus. Mijn geliefde Zoon is de bron van alle genaden. Jullie moeten Hem danken!"

Toen mocht ik even het schapulier van de Moeder Gods aanraken. Nu zweefde ze naar buiten en zegende alle pelgrims. Aansluitend kwam ze terug en zei:

"Ons weerzien zal ons afscheid zijn. Ik zegen jullie, lieve kinderen, en wens dat jullie in dankbaarheid, vrede en liefde met elkaar leven!" Geloofd zij Jezus Christus!

Ze verdween zegenend in het licht. 

 

Zaterdag, 17 september 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"In de tuin van God staat een vergroeide vijgenboom. De tuinier verzorgt hem omdat de grond goed is waarin hij geworteld is en wacht tot de tijd van de oogst. Wanneer dan de tijd van de oogst gekomen is, ziet hij, dat de boom alleen verdorde vruchten heeft voortgebracht. Omdat deze boom zonder goede vruchten zal blijven en amper nog leven in zich draagt, kapt de tuinman hem en trekt zijn wortels uit de grond. Hij bewerkt de goede grond en plant een jonge vijgenboom, spreekt zijn zegen over hem uit en laat hem groeien. Hij groeit en gedijt onder zijn bescherming en tegen de tijd van de oogst draagt hij rijke vrucht.

Overweeg, mijn vriendin, de jonge boom kan niet naast de oude vergroeide boom gedijen. De oude nutteloze boom met zijn verdorde vruchten had de jonge boom de kracht uit de bodem en het licht van de hemel genomen. Beiden kunnen dus niet naast elkaar blijven bestaan. Ofwel kapt de oude boom zichzelf om, noch de jonge boom plant zich, ook de grond bewerkt zichzelf niet … Velen vergeten dat dit de taak is van de tuinier, die de tuin van God bewerkt.

De Heer heeft Zijn zegen over u uitgesproken en Zijn Moeder gezonden naar de mensen. Bid en roep slechts! Kijk naar onze Heer, niet naar die verdorde vruchten van de vergroeide boom. Overweeg, de Heer heeft ook deze boom verzorgd tot de tijd van de oogst. Maar wat zonder vrucht blijft, verwerpt Hij, opdat de jonge gezegende boom niet gehinderd wordt, rijke vrucht te dragen."

Ze bad met mij:

"Heer, wees mij een zegen,
laat mij groeien in U.
Wees mijn bodem, mijn water,
mijn licht.

Ik wil Uw boom zijn,
U zegenrijke vrucht schenken.

Heer, wees mij een zegen,
bescherm voor ieder onweer
en voor alle gevaar.

U, Heer, bent de tuinier,
die plant,  die mij koestert en verzorgt.

Ik schenk U mijn leven.
Neem het voor U,
opdat ik in U kan groeien."

 

1 oktober 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"Loslaten uit uw handen,
alles in Gods hand leggen.
Heb geen vrees, vertrouw Hem,
die u in Zijn hand geborgen draagt
en in Zijn Liefde houdt.

Vertrouw Hem alleen.
En laat de mensen praten,
die het oordeel over zichzelf afroepen.
Belijdenis, moed en deemoed in zich dragen
en alles wat voorbij is tot vrucht laten rijpen.

Het goede zien, opdat u groeit.
Het slechte ervaren, om daardoor te rijpen.
Het leven als school van God,
die liefde en lijden in zich bergt,
het wagen, de weg van de Heer te gaan.
Waag het, heb geen angst.
Hoe dom zou het zijn,
deze weg niet te gaan.

Het licht van de wereld is vergankelijk
en slechts een zwakke schijn
tegen het eeuwige Licht, God zelf.
Open uw ogen, uw oren, uw hart
en schouw in uw dagelijks leven.
U ziet goed, want daar wacht Onze Heer op u,
om met u gemeenschappelijk de weg naar de Vader te gaan.

Geborgen voor eeuwig in Zijn handen,
die waren, zijn en zullen zijn.
Niemand zal u zo troosten,
oprichten en houden, als de Heer."

 

3 oktober 2005 ca 17.26 uur

Ik voelde een grote hitte, toen zag ik het heldere ovale licht van de Moeder Gods. In het midden van het licht zag ik zoiets als ontelbare kleine glimmende goudpartikels. De Smetteloze trad naar voor uit het ovale licht. Ze was helemaal gekleed in het wit en droeg op haar hoofd een gouden kroon. In haar handen hield ze een rozenkrans uit witte rozen. Op haar arm lag het schapulier van de berg Karmel. De Moeder Gods stond blootsvoets op de wereldbol. Met haar beide voeten stond ze op Duitsland. Aan haar voeten lagen drie rozen in een halve cirkel. In het midden lag een rode roos, links een gouden roos (gezien van bij mij) en rechts een witte roos. Ze glimlachte en zweefde dichter naar mij. Nu zegende ze ons: "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest!" Ze sprak::

"Lieve kinderen, hoe ben ik verheugd over jullie gebed! Hoeveel woorden sprak ik reeds tot jullie! Hoe dikwijls heb ik jullie bezocht! Het is nu tijd dat het woord niet alleen uitgesproken wordt, maar beleefd wordt. Ik wens dat ieder van jullie een waarachtige getuige van mijn Zoon Jezus Christus wordt. Ik reik jullie mijn hand. Ik wil jullie leiden naar mijn geliefde Zoon Jezus.

Bid voor alle naties, want ik wil niet dat mijn kinderen verloren gaan. Mijn goddelijke Zoon Jezus bemint jullie zoveel!"

De H.Maagd zweefde naar buiten en zegende ons weer. Na enige tijd zweefde ze terug naar ons en opende haar mantel waarin wij allen geborgen waren.  Plotseling zag ik aan haar voeten een ander kleiner licht. Uit dit licht trad een monnik in een kloosterkleed met kap en baard naar voor. Zijn handen hield hij rechtop gevouwen tot gebed. Toen opende hij ze en ik zag in zijn handen een medaille met een kruis. Op mijn vraag wie hij wel was, stelde hij zich voor als Benedictus van Nursia. Hij bad met ons mee.

Nu vorderde ons de Smetteloze op om samen met haar het Magnificat te bidden. Ze begon te bidden: "Mijn ziel…

Toen wij het gebed hadden beëindigd zei ze:

"Mijn kind, zegen uw vervolger, mijd het kwade, ik zal bij u zijn.

Vandaag zou ik afscheid van jullie willen nemen. Ik zal altijd op dit oord bij jullie zijn. Ik heb alles gezegd. Leef volgens het evangelie en denk aan mijn woorden. Mijn geliefde Zoon Jezus zond mij naar jullie, opdat jullie levende getuigen worden van Zijn liefde. Bid, bemin en doe datgene wat mijn Zoon Jezus jullie zegt, want het woord is eeuwig en leeft. Laat het leven in jullie harten. Ik zou jullie graag allen in de hemel willen weerzien."

De Moeder Gods zegende ons allen een laatste keer. Door de zegen van de Smetteloze hadden alle biddende mensen een klein lichtend kruis op het voorhoofd. Ze hield mij het schapulier van de berg Karmel zo, zodat ik het mocht aanraken. De H.Maagd Maria nam al onze intenties mee in haar Hart, zo verzekerde ze het mij. Toen zweefde ze glimlachend achteruit naar het licht en verdween. De monnik Benedictus genaamd verdween eveneens.

 


  www.maria-die-makellose.de          back top